Kikker en Schorpioen staan aan de kant van de rivier. Schorpioen kan niet zwemmen en vraagt Kikker hem naar de overkant te brengen. Kikker twijfelt. Als de schorpioen hem steekt is het einde verhaal. Schorpioen wuift dat weg. Als hij de Kikker steekt, verdrinkt hijzelf immers ook. Hij belooft niet te steken en Kikker in het vervolg te beschermen tegen Wezel en Ooievaar. Daarmee hebben ze een deal. Ze zijn partners. Kikker neemt Schorpioen op zijn rug. Halverwege de rivier steekt Schorpioen hem toch. Voordat ze sterven vraagt Kikker ‘Waarom?' ‘Omdat ik een schorpioen ben. Ik kan het niet helpen. Het is mijn aard.’
Samen werken Of het gaat om woningbouw, verduurzaming of om de stedelijke vernieuwing, vaak herken ik deze parabel van de schorpioen en de kikker. Vooral bij de stedelijke vernieuwing beseffen de partijen, dat ze van elkaar afhankelijk zijn om het verschil te kunnen maken. In de Rijksprogramma’s Leefbaarheid en Veiligheid gaat het daarom vaak over een integrale aanpak en brede coalities. Door in netwerken te werken zou het geheel meer moeten zijn dan de som der delen: 1 + 1 = 3.
Wat betekent die samenwerking als je partners je vragen iets te doen dat jouw organisatiedoel schaadt, maar wel bijdraagt aan het maatschappelijke doel van de coalitie? Als zij jou vragen iets wezenlijks anders te doen dan je gewend bent? Iets dat in jouw logica niet het beste is, maar volgens jouw coalitiegenoten wel? Als zij jou vragen de bibliotheek niet te verplaatsen, terwijl jij elders toch echt meer lezers verwacht? Of de maatschappelijke ondersteuning voor en door bewoners te laten organiseren, terwijl jij daar professionals voor in dienst hebt. Als zij jou vragen de woningen te renoveren, terwijl jij wil verdichten met sloop-nieuwbouw. Wat als jouw deelbelang, en dat wat je goed kunt, moeten wijken voor het hogere doel van de coalitie? Het is niet genoeg In mijn praktijk zie ik – soms na een intensief proces en ronkende ambities - de bouwer uiteindelijk toch gewoon weer gaan voor zoveel mogelijk rendement, de corporatie voor zoveel mogelijk sociale huurwoningen met maximale huurtoeslag, de zorgorganisaties voor de makkelijke cliënten en het individuele clientbelang, de gemeente voor uitgebreide programma’s van eisen en een hoge grondopbrengst, het ministerie voor generieke regelgeving en correcte administratie en ga zo maar door. Ook binnen organisaties blijft men het liefst doen wat men gewend is en logisch vindt. De sociaal beheerder wil aandacht voor mensen en de dienst onderhoud voor het vastgoed. De planeconoom berekent de tekorten en de commissaris beperkt de risico’s. Het is hun aard.
Dat 1 + 1 = 3 zien we dan ook maar zelden, terwijl de noodzaak onbetwist is. Natuurlijk stemmen we beter af, doen we hier een daar een aanvullend project en vatten we wat we al van plan waren samen onder een mooi programma. Maar tot de dag van vandaag wonen miljoen mensen in een wijk die al jaren achtereen verslechtert. Het zijn juist de mensen die individueel vaak al een stapeling van problemen kennen. Het is dus niet genoeg!
Wel goede voorbeelden Iedereen heeft iets van de schorpioen in zich. Dat werkt dikwijls goed, omdat mag kan worden vertrouwd op beproefde recepten en gestroomlijnde processen. Maar samenwerken in een coalitie vraagt dat mensen herkennen wanneer iets anders nodig is. Dat zij kunnen afwijken van het gebruikelijke repertoire. Dat zij erop vertrouwen dat het perspectief van de ander – bijvoorbeeld dat van bewoners - verrijkt in plaats van belemmert. Daarbij kunnen zij zich laten inspireren door geslaagde voorbeelden. Sommige in het verleden, zoals het Timorplein in Amsterdam, het Krachtstation in Utrecht en het Modekwartier in Arnhem. Anderen meer recent, zoals partijen die hun budgetten bundelen of die bouwlocaties koppelen. Of partijen die samen een flat schuldenvrij maken. Niet omdat ze daar normaliter van zijn of dat altijd gaan doen, maar wel omdat het de bewoners en de samenleving als geheel verder brengt. Dat ze – al voelt het onnatuurlijk – toch niet steken.
Wees geen schorpioen Om succesvol samen te werken moeten we bewust zijn van onze eigen aard en die van onze partners. Dat betekent niet alleen ambities formuleren – daar gaat nu veruit de meeste aandacht naar uit - maar ook openlijk bespreken wat eenieder van nature geneigd is te doen, vanuit welk belang en welke logica. Vanuit daar kunnen we de neiging om toe te geven aan primair gedrag beteugelen. Kunnen partijen elkaar dienen, coachen en desnoods scherp aanspreken. Kikker en schorpioen laten zien hoe een kracht een valkuil wordt, omdat ze zich niet weten te beheersen. Omdat wij in de stedelijke vernieuwing het hogere doel kennen en kunnen voelen, kunnen wij mensen die valkuil vermijden. Dat mogen de bewoners, de wijken en de samenleving als geheel van ons verwachten. Wees geen schorpioen!
Comments